"Partir" - Conjugatie van het Franse werkwoord

De Franse taal staat bekend om zijn ingewikkelde werkwoordvervoegingen, en een van de meest gebruikte werkwoorden is "partir", wat "vertrekken" of "vertrekken" betekent. In dit artikel verkennen we de vervoeging van het werkwoord "partir" in verschillende tijden en stemmingen, zodat je een uitgebreide gids krijgt voor het gebruik van dit essentiële Franse werkwoord.

 

Tegenwoordige Indicatieve Tijd

De tegenwoordige indicatieve tijd wordt gebruikt om handelingen te beschrijven die in het heden plaatsvinden. Hier is de vervoeging van "partir" in de tegenwoordige tijd:

- Je pars (Ik vertrek)
- Tu pars (Jij vertrekt)
- Il/elle/on part (Hij/zij/iemand vertrekt)
- Nous partons (Wij vertrekken)
- Vous partez (U vertrekt)
- Ils/elles partent (Zij vertrekken)

 

Imperfecte Indicatieve Tijd

De onvoltooid aanduidende tijd wordt gebruikt om lopende of gebruikelijke handelingen in het verleden te beschrijven. Hier wordt "partir" vervoegd in de onvoltooid verleden tijd:

- Je partais (Ik ging weg)
- Tu partais (Je ging weg)
- Il/elle/on partait (Hij/zij/iemand ging weg)
- Nous partions (We gingen weg)
- Vous partiez (Je ging weg)
- Ils/elles partaient (Zij gingen weg)

 

Enkelvoudige toekomende tijd

De enkelvoudige toekomende tijd wordt gebruikt om handelingen uit te drukken die in de toekomst zullen plaatsvinden. Hier is de vervoeging van "partir" in de enkelvoudige toekomende tijd:

- Je partirai (Ik zal vertrekken)
- Tu partiras (Je zult vertrekken)
- Il/elle/on partira (Hij/zij/iemand zal vertrekken)
- Nous partirons (Wij vertrekken)
- Vous partirez (U zult vertrekken)
- Ils/elles partiront (Zij zullen vertrekken)

 

Voorwaardelijke Stemming

De voorwaardelijke wijs wordt gebruikt om acties uit te drukken die afhankelijk zijn van bepaalde voorwaarden. Hier wordt "partir" vervoegd in de voorwaardelijke wijs:

- Je partirais (Ik zou weggaan)
- Tu partirais (Je zou vertrekken)
- Il/elle/on partirait (Hij/zij/iemand zou vertrekken)
- Nous partirions (We zouden vertrekken)
- Vous partiriez (U zou vertrekken)
- Ils/elles partiraient (Zij zouden vertrekken)

 

Subjunctieve Stemming

De aanvoegende wijs wordt gebruikt om onzekerheid, verlangen of noodzaak uit te drukken. Hier is de vervoeging van "partir" in de tegenwoordige aanvoegende wijs:

- Que je parte (Dat ik vertrek)
- Que tu partes (Dat je weggaat)
- Qu'il/elle/on parte (Dat hij/zij/iemand vertrekt)
- Que nous partions (Dat we vertrekken)
- Que vous partiez (Dat u vertrekt)
- Qu'ils/elles partent (Dat ze vertrekken)

 

10 voorbeeldzinnen met het woord "partir"

Hier zijn 10 voorbeeldzinnen met het woord "partir" in verschillende grammaticale tijden:

  1. Je vais partir en vacances demain. (Ik vertrek morgen op vakantie.) - Toekomende tijd
  2. Il partait lorsque je suis arrivé. (Hij vertrok toen ik aankwam.) - Imperfecte tijd
  3. Nous partirons tôt le matin. (We zullen morgenochtend vroeg vertrekken.) - Toekomende tijd
  4. Elle est partie sans dire au revoir. (Ze vertrok zonder afscheid te nemen.) - Verleden deelwoord
  5. Si j'étais prêt, je partirais maintenant (Als ik klaar was, zou ik nu vertrekken) - Voorwaardelijke tijd
  6. On ne sait pas quand il partira. (We weten niet wanneer hij zal vertrekken.) - Toekomende tijd
  7. Je suis content de partir en voyage. (Ik ben blij dat ik op reis ga.) - Tegenwoordige tijd
  8. Il aurait dû partir plus tôt. (Hij had eerder weg moeten gaan.) - Voorwaardelijke tijd
  9. Elles partiront avec nous demain. (Ze zullen morgen met ons vertrekken.) - Toekomende tijd
  10. Avant de partir, n'oublie pas tes clés. (Vergeet je sleutels niet voordat je weggaat.) - Infinitief tijd