"Naître" - Conjugatie van het Franse werkwoord

De Franse taal staat bekend om zijn ingewikkelde werkwoordvervoegingen, en één zo'n werkwoord dat een uniek patroon volgt is "naître", wat "geboren worden" betekent. In dit artikel zullen we de vervoeging van het werkwoord "naître" in verschillende tijden en stemmingen in het Frans onderzoeken.

 

Tegenwoordige Indicatieve

In de tegenwoordige aanwijzende tijd wordt "naître" als volgt vervoegd:

- Je nais (Ik ben geboren)
- Tu nais (Jij bent geboren)
- Il/elle/on naît (Hij/zij/iemand is geboren)
- Nous naissons (Wij zijn geboren)
- Vous naissez (Je bent geboren)
- Ils/elles naissent (Zij zijn geboren)

 

Verleden Indicatief

In de verleden indicatieve tijd wordt "naître" als volgt vervoegd:

- Je suis né(e) (Ik ben geboren)
- Tu es né(e) (Jij bent geboren)
- Il/elle/on est né(e) (Hij/zij/iemand is geboren)
- Nous sommes né(e)s (Wij zijn geboren)
- Vous êtes né(e)(s) (Je bent geboren)
- Ils/elles sont né(e)s (Ze zijn geboren)

 

Toekomst Indicatief

In de toekomstige indicatieve tijd wordt "naître" als volgt vervoegd:

- Je naîtrai (Ik zal geboren worden)
- Tu naîtras (Jij zult geboren worden)
- Il/elle/on naîtra (Hij/zij/iemand zal geboren worden)
- Nous naîtrons (Wij zullen geboren worden)
- Vous naîtrez (Je zult geboren worden)
- Ils/elles naîtront (Zij zullen geboren worden)

 

Voorwaardelijk

In de voorwaardelijke tijd wordt "naître" als volgt vervoegd:

- Je naîtrais (Ik zou geboren worden)
- Tu naîtrais (Jij zou geboren worden)
- Il/elle/on naîtrait (Hij/zij/iemand zou geboren worden)
- Nous naîtrions (Wij zouden geboren worden)
- Vous naîtriez (Je zou geboren worden)
- Ils/elles naîtraient (Zij zouden geboren worden)

 

Aanvoegende wijs

In de aanvoegende wijs wordt "naître" als volgt vervoegd:

- Que je naisse (Dat ik geboren word)
- Que tu naisses (Dat je geboren wordt)
- Qu'il/elle/on naisse (Dat hij/zij/iemand geboren wordt)
- Que nous naissions (Dat wij geboren worden)
- Que vous naissiez (Dat je geboren wordt)
- Qu'ils/elles naissent (Dat zij geboren worden)

 

Imperatief

In de gebiedende wijs wordt "naître" als volgt vervoegd:

- Nais ! (Word geboren!)
- Naissons ! (Laten we geboren worden!)
- Naissez ! (Word geboren!)

 

10 voorbeeldzinnen met het woord "naître"

Hier zijn 10 voorbeeldzinnen met het woord "naître" in verschillende grammaticale tijden:

  1. Je suis né hier. - (Ik ben gisteren geboren.) - Verleden Indicatief
  2. Elle naîtra bientôt. - (Ze zal binnenkort geboren worden.) - Toekomstige Indicatief
  3. Que tu naisses soit un miracle. - (Dat je geboren wordt is een wonder.) - Subjunctief
  4. Nous sommes en train de naître. - (We zijn bezig geboren te worden.) - Present Continuous
  5. Ils naissaient dans des conditions difficiles. - (Ze werden geboren in moeilijke omstandigheden.) - Imperfect verleden
  6. Il faut que vous naissiez en décembre pour participer. - (Je moet in december geboren zijn om mee te kunnen doen.) - Tegenwoordige Voorwaarde
  7. Naissez-vous ici ? - (Ben je hier geboren?) - Present Simple (vragend)
  8. Après sa naissance, il pleura. - (Na zijn geboorte huilde hij.) - Verleden tijd
  9. Nous allons naître en avril. - (We worden geboren in april.) - Nabije toekomst
  10. Naissons tous les deux ensemble. - (Laten we samen geboren worden.) - Imperatief

Deze zinnen demonstreren het gebruik van het werkwoord "naître" in verschillende tijden en stemmingen in het Frans, en laten de veelzijdigheid ervan in verschillende contexten zien.