"Dormir" - Conjugatie van het Franse werkwoord

Dormir, wat "slapen" betekent in het Frans, is een veelvoorkomend en belangrijk werkwoord in de taal. Net als veel andere werkwoorden in het Frans volgt het een specifiek vervoegingspatroon. In dit artikel zullen we onderzoeken hoe het werkwoord dormir in verschillende tijden en stemmingen vervoegd moet worden.

 

Tegenwoordige tijd (Présent)

In de tegenwoordige tijd wordt dormir als volgt vervoegd:

- Je dors (Ik slaap)
- Tu dors (Jij slaapt)
- Il/elle/on dort (Hij/zij/iemand slaapt)
- Nous dormons (Wij slapen)
- Vous dormez (U slaapt)
- Ils/elles dorment (Zij slapen)

 

Verleden tijd (Passé Composé)

Om de verleden tijd in het Frans te vormen, gebruiken we vaak de passé composé, wat een samengestelde tijd is. Om dormir in de passé composé te vervoegen, moet je het hulpwerkwoord "avoir" en het voltooid deelwoord "dormi" gebruiken. Zo doe je dat:

- J'ai dormi (Ik sliep)
- Tu as dormi (Je sliep)
- Il/elle/on a dormi (Hij/zij/iemand sliep)
- Nous avons dormi (We sliepen)
- Vous avez dormi (U sliep)
- Ils/elles ont dormi (Zij sliepen)

 

Imperfecte tijd (Imparfait)

De onvoltooid verleden tijd wordt gebruikt om lopende acties of toestanden in het verleden te beschrijven. Om dormir in de onvoltooid verleden tijd te vervoegen, gebruik je de volgende vormen:

- Je dormais (Ik sliep)
- Tu dormais (Je sliep)
- Il/elle/on dormait (Hij/zij/iemand sliep)
- Nous dormions (We sliepen)
- Vous dormiez (U sliep)
- Ils/elles dormaient (Zij sliepen)

 

Toekomende tijd (Futur Simple)

Om handelingen uit te drukken die in de toekomst zullen gebeuren, kun je de toekomende tijd gebruiken. Om dormir in de toekomende tijd te vervoegen, kun je dit patroon volgen:

- Je dormirai (Ik zal slapen)
- Tu dormiras (Jij zult slapen)
- Il/elle/on dormira (Hij/zij/iemand zal slapen)
- Nous dormirons (Wij zullen slapen)
- Vous dormirez (U zult slapen)
- Ils/elles dormiront (Zij zullen slapen)

 

Voorwaardelijke wijs (Conditionnel)

De voorwaardelijke wijs wordt gebruikt om hypothetische of onzekere acties uit te drukken. Om dormir in de voorwaardelijke wijs te vervoegen, kun je de volgende vormen gebruiken:

- Je dormirais (Ik zou slapen)
- Tu dormirais (Jij zou slapen)
- Il/elle/on dormirait (Hij/zij/iemand zou slapen)
- Nous dormirions (Wij zouden slapen)
- Vous dormiriez (U zou slapen)
- Ils/elles dormiraient (Zij zouden slapen)

 

10 voorbeeldzinnen met het woord "dormir"

Hier zijn 10 voorbeeldzinnen met het woord "dormir" in verschillende grammaticale tijden:

  1. Je dors tranquillement. (Ik slaap rustig.) - Tegenwoordige tijd
  2. Tu as dormi toute la nuit. (Je hebt de hele nacht geslapen.) - Verleden tijd (Passé Composé)
  3. Il dormait quand je suis arrivé. (Hij sliep toen ik aankwam.) - Imperfecte tijd
  4. Nous dormirons bientôt. (We zullen binnenkort slapen.) - Toekomende tijd
  5. Elles dormiraient si elles le pouvaient. (Ze zouden slapen als ze konden.) - Voorwaardelijke wijs
  6. Quand tu dormiras, je lirai un livre. (Als je slaapt, zal ik een boek lezen.) - Toekomende tijd (Toekomst van het verleden)
  7. Le bébé ne veut pas dormir. (De baby wil niet slapen.) - Tegenwoordige tijd
  8. Après avoir dormi toute la journée, il se sentait mieux. (Nadat hij de hele dag had geslapen, voelde hij zich beter.) - Verleden tijd (Passé Composé)
  9. Si nous ne dormons pas suffisamment, nous sommes fatigués. (Als we niet genoeg slapen, zijn we moe.) - Tegenwoordige tijd
  10. Je me demande combien d'heures j'ai dormi cette nuit. (Ik vraag me af hoeveel uur ik vannacht heb geslapen.) - Verleden tijd (Passé Composé)