"Rappeler" - Conjugatie van het Franse werkwoord

De Franse taal heeft een rijk en ingewikkeld systeem van werkwoordvervoegingen, met talloze onregelmatige werkwoorden die een uitdaging kunnen vormen voor leerlingen. Eén zo'n werkwoord is "rappeler", wat "herinneren" of "terugroepen" betekent. In dit artikel zullen we kijken naar de vervoeging van "rappeler" in verschillende tijden en stemmingen.

 

Tegenwoordige Indicatieve

In de tegenwoordige aanwijzende tijd wordt "rappeler" als volgt vervoegd:

- Ik rappelle
- Tu rappelles (Jij herinnert)
- Il/Elle/On rappelle (Hij/Zij/iemand herinnert zich)
- Nous rappelons (Wij herinneren)
- Vous rappelez (U herinnert)
- Ils/Elles rappellent (Zij herinneren)

 

Imperfecte Indicatief

In de onvoltooid aanduidende wijs is de vervoeging als volgt:

- Je rappelais (Ik herinnerde me)
- Tu rappelais (Vroeger herinnerde je je)
- Il/Elle/On rappelait (Hij/Zij/iemand herinnerde eraan)
- Nous rappelions (Wij herinnerden ons vroeger)
- Vous rappeliez (U placht te herinneren)
- Ils/Elles rappelaient (Zij herinnerden eraan)

 

Toekomst Indicatief

Voor de toekomende indicatief kun je de volgende vervoeging gebruiken:

- Je rappellerai (Ik zal herinneren)
- Tu rappelleras (U zult herinneren)
- Il/Elle/On rappellera (Hij/Zij/iemand zal herinneren)
- Nous rappellerons (We zullen eraan herinneren)
- Vous rappellerez (U zult herinneren)
- Ils/Elles rappelleront (Zij zullen herinneren)

 

Voorwaardelijk

In de voorwaardelijke wijs vervoegt "rappeler" als volgt:

- Je rappellerais (Ik zou eraan herinneren)
- Tu rappellerais (Je zou herinneren)
- Il/Elle/On rappellerait (Hij/Zij/Eén zou eraan herinneren)
- Nous rappellerions (Wij zouden herinneren)
- Vous rappelleriez (U zou herinneren)
- Ils/Elles rappelleraient (Zij zouden herinneren)

 

Aanvoegende wijs

De aanvoegende wijs wordt gebruikt in situaties van twijfel, onzekerheid of verlangen. Hier is de vervoeging van "rappeler" in de tegenwoordige aanvoegende wijs:

- Que je rappelle (Dat ik herinner)
- Que tu rappelles
- Qu'il/elle/on rappelle (Dat hij/zij/iemand zich herinnert)
- Que nous rappelions (Dat we herinneren)
- Que vous rappeliez (Dat u eraan herinnert)
- Qu'ils/elles rappellent (Dat zij herinneren)

 

Imperatief

De gebiedende wijs wordt gebruikt voor het geven van bevelen of het doen van verzoeken. De vervoeging van "rappeler" in de gebiedende wijs is:

- Rappelle (Herinneren - voor tu)
- Rappelons (Even herinneren - voor nous)
- Rappelez (Herinneren - voor vous)

 

10 voorbeeldzinnen met het woord "rappeler"

Hier zijn 10 voorbeeldzinnen met het woord "rappeler" in verschillende grammaticale tijden:

  1. Il faut que je rappelle à mon ami de venir demain. (Ik moet mijn vriend eraan herinneren dat hij morgen moet komen.) - Aanvoegende wijs
  2. Tu rappelais toujours les règles du jeu quand nous étions enfants. (Je herinnerde ons altijd aan de regels van het spel toen we nog kinderen waren.) - Imperfect Indicative
  3. Nous rappellerons à nos collègues de finaliser le rapport. (We zullen onze collega's eraan herinneren het rapport af te ronden.) - Toekomst Indicatief
  4. Elle m'a rappelé l'importance de la ponctualité. (Ze herinnerde me aan het belang van punctualiteit.) - Verleden Deelwoord (Passé Composé)
  5. Si tu veux, je te rappellerai demain matin. (Als je wilt, zal ik je er morgenochtend aan herinneren.) - Toekomende Indicatief
  6. Il faudrait qu'ils rappellent les consignes à l'équipe. (Ze moeten de instructies aan het team herinneren.) - Aanvoegende wijs
  7. Nous nous sommes rappelés de notre première rencontre. (We herinnerden ons onze eerste ontmoeting.) - Reflexief (Passé Composé)
  8. Les enseignants rappellent souvent aux élèves de faire leurs devoirs. (Leraren herinneren leerlingen er vaak aan dat ze hun huiswerk moeten maken.) - Tegenwoordige Indicatief
  9. Elles ne veulent pas que je leur rappelle cet événement. (Ze willen niet dat ik ze aan deze gebeurtenis herinner.) - Aanvoegende wijs
  10. Le chef nous a rappelé l'importance de la communication en équipe. (De baas herinnerde ons aan het belang van teamwerk.) - Past Participle (Passé Composé)