Être Futur (toekomst) - Conjugatie met oefeningen en voorbeelden

De Franse taal staat bekend om zijn rijke werkwoordvervoegingen, en een van de belangrijkste werkwoorden in het Frans is "zijnwat "zijn" betekent. Met het vervoegen van "être" in de toekomende tijd kun je toekomstige acties of toestanden uitdrukken. In dit artikel zullen we onderzoeken hoe je "être" in de toekomende tijd vervoegt en gebruikt, met voorbeelden en oefeningen om je te helpen oefenen.

 

Vervoegen van "Être" in de toekomende tijd

Om "être" in de toekomende tijd te vervoegen, moet je de uitgangen voor regelmatige werkwoorden kennen. Gelukkig is "être" een onregelmatig werkwoord, wat betekent dat het niet de typische vervoegingspatronen volgt. Zo vervoeg je "être" in de toekomende tijd:

  • Je serai (Ik zal zijn)
  • Tu seras (Jij zult, informeel enkelvoud)
  • Il/elle/on sera (Hij/zij/iemand zal zijn)
  • Nous serons (Wij zullen zijn)
  • Vous serez (U zult, formeel enkelvoud en meervoud)
  • Ils/elles seront (Zij worden)

Merk op dat de stam van "être" verandert in "ser-" in de toekomende tijd en dat de uitgangen aan deze stam worden toegevoegd. Laten we nu een paar voorbeelden bekijken om te zien hoe "être" wordt gebruikt in de toekomende tijd.

 

Voorbeelden

  1. Je serai médecin. (Ik zal dokter worden.)
  2. Tu seras heureux demain. (Morgen zul je gelukkig zijn.)
  3. Il sera à Paris la semaine prochaine. (Hij zal volgende week in Parijs zijn.)
  4. Nous serons amis pour toujours. (We zullen voor altijd vrienden zijn.)
  5. Vous serez en retard si vous ne partez pas maintenant (Je komt te laat als je nu niet vertrekt).
  6. Ils seront à l'école demain matin. (Ze zullen morgenochtend op school zijn.)

 

Oefeningen

Laten we nu de vervoeging van "être" in de toekomende tijd oefenen met wat oefeningen. Vul de lege plekken in met de juiste vorm van "être" in de toekomende tijd.

  1. Demain, elle __________ en vacances à la plage.
  2. Nous __________ des artistes talentueux.
  3. Tu __________ prêt pour le match ce soir.
  4. De kinderen __________ waren doodmoe na een dagje Disneyland.
  5. Komt u morgen naar de bijeenkomst op __________?
  6. Zij zijn __________ de kampioenen van de competitie.

Antwoorden:

  1. Morgen is ze op vakantie aan het strand.
  2. We zijn getalenteerde artiesten.
  3. Je bent klaar voor de wedstrijd van vandaag.
  4. Les enfants seront fatigués après la journée à Disneyland.
  5. Komt u morgenochtend naar de bijeenkomst?
  6. Zij zijn de kampioenen van de competitie.