"Arriver" - Conjugatie van het Franse werkwoord

De Franse taal staat bekend om zijn complexe werkwoordvervoegingen, en een van de veelvoorkomende werkwoorden die leerlingen tegenkomen is "arriver", wat "aankomen" of "gebeuren" betekent. In dit artikel zullen we de vervoeging van het werkwoord "arriver" in verschillende tijden en stemmingen onderzoeken, om je te helpen begrijpen hoe je het correct kunt gebruiken in verschillende contexten.

 

Tegenwoordige Indicatieve

De tegenwoordige indicatieve tijd wordt gebruikt om acties te beschrijven die in het heden plaatsvinden. Zo wordt "arriver" vervoegd in de tegenwoordige tijd:

- Je arriveert (ik kom aan)
- Tu arriveert (Jij arriveert)
- Il/Elle/On arrive (Hij/Zij/Eén arriveert)
- Nous arrivons (Wij komen aan)
- Vous arrivez (U arriveert)
- Ils/Elles arrivent (Zij arriveren)

 

Verleden Indicatief

De voltooid indicatieve tijd wordt gebruikt om te praten over acties die al hebben plaatsgevonden. Om "arriver" in de verleden tijd te vervoegen, moet je het hulpwerkwoord "être" (zijn) en het voltooid deelwoord "arrivé" gebruiken.

- Je suis arrivé(e) (Ik ben aangekomen)
- Tu es arrivé(e) (Je bent aangekomen)
- Il/Elle/On est arrivé(e) (Hij/Zij/Eén is aangekomen)
- Nous sommes arrivé(e)s (We zijn aangekomen)
- Vous êtes arrivé(e)(s) (U bent aangekomen)
- Ils/Elles sont arrivé(e)s (Ze zijn aangekomen)

 

Toekomst Indicatief

De toekomende indicatieve tijd wordt gebruikt om handelingen te beschrijven die in de toekomst zullen plaatsvinden. Om "arriver" in de toekomende tijd te vervoegen, moet je de juiste uitgangen toevoegen aan de infinitiefvorm van het werkwoord:

- J'arriverai (Ik zal aankomen)
- Tu arriveras (U zult aankomen)
- Il/Elle/On arrivera (Hij/Zij/Eén zal arriveren)
- Nous arriverons (We zullen aankomen)
- Vous arriverez (U zult aankomen)
- Ils/Elles arriveront (Zij zullen arriveren)

 

Voorwaardelijk

De voorwaardelijke wijs wordt gebruikt om hypothetische situaties of acties die afhankelijk zijn van bepaalde voorwaarden uit te drukken. Om "arriver" in de voorwaardelijke wijs te vervoegen, gebruik je dezelfde stam als in de toekomende tijd en voeg je de juiste uitgangen toe:

- Je arriverais (Ik zou aankomen)
- Tu arriverais (Je zou aankomen)
- Il/Elle/On arriverait (Hij/Zij/Eén zou arriveren)
- Nous arriverions (We zouden aankomen)
- Vous arriveriez (U zou aankomen)
- Ils/Elles arriveraient (Zij zouden arriveren)

 

Imperatief

De gebiedende wijs wordt gebruikt voor het geven van bevelen of het doen van verzoeken. Zo vervoeg je "arriver" in de gebiedende wijs:

- Arrive (Arrive!) - voor tu
- Arrivons (Laten we aankomen!) - voor nous
- Arrivez (Arrive!) - voor vous

 

10 voorbeeldzinnen met het woord "arriver"

Hier zijn 10 voorbeeldzinnen met het woord "arriver" in verschillende grammaticale tijden:

  1. Il arrive à l'aéroport. (Hij komt aan op het vliegveld.) - Tegenwoordige Indicatief
  2. Elle est arrivée hier soir. (Ze is gisteravond aangekomen.) - Verleden Indicatief
  3. Nous arriverons à Paris demain. (We zullen morgen in Parijs aankomen.) - Toekomstige Indicatief
  4. Si tu venais plus tôt, j'arriverais à temps. (Als je eerder zou komen, zou ik op tijd zijn.) - Voorwaardelijk
  5. Arrivez ici immédiatement ! (Kom hier onmiddellijk aan!) - Imperatief
  6. Quand il arrivera, nous partirons. (Als hij aankomt, gaan we weg.) - Toekomende Indicatief
  7. Il a déjà réussi à arriver en haut de la montagne. (Hij is er al in geslaagd om de top van de berg te bereiken.) - Tegenwoordige Perfecte
  8. Si elle était partie plus tôt, elle n'aurait pas manqué son vol. (Als ze eerder was vertrokken, had ze haar vlucht niet gemist.) - Voorwaardelijk Verleden
  9. On doit arriver à une décision rapidement. (We moeten snel tot een beslissing komen.) - Infinitief
  10. Je n'arriverai jamais à comprendre ce problème. (Het zal me nooit lukken om dit probleem te begrijpen.) - Toekomstige Indicatief

Deze voorbeeldzinnen demonstreren het gebruik van het werkwoord "arriver" in verschillende grammaticale tijden, en laten de veelzijdigheid ervan in de Franse taal zien.