"De Kleine Prins" is een poëtisch en filosofisch verhaal over liefde, vriendschap en de zin van het leven, verteld door een piloot die met zijn vliegtuig neerstort in de Sahara-woestijn. Terwijl hij zijn vliegtuig probeert te repareren, ontmoet hij een mysterieus jongetje, de Kleine Prins, die zijn avonturen en de lessen die hij heeft geleerd tijdens zijn reis door de planeten met hem deelt.
De Kleine Prins komt van een kleine planeet, waar hij liefdevol voor een ijdele maar mooie roos zorgde. Omdat hij niet zeker was van haar oprechtheid, verliet hij zijn planeet om het universum te verkennen en de betekenis van relaties te ontdekken. Op zijn reis bezoekt hij verschillende planeten, elk bewoond door een eigenaardige volwassene: een koning zonder onderdanen, een ijdele man op zoek naar bewondering, een dronkaard gevangen in schaamte, een zakenman die sterren "bezit", een lantaarnopsteker die eindeloos orders opvolgt en een geograaf die nooit op verkenning gaat. Deze personages vertegenwoordigen verschillende gebreken en preoccupaties van volwassenen en benadrukken hun gebrek aan verbeeldingskracht en begrip van wat er echt toe doet.
Wanneer de Kleine Prins op aarde aankomt, ontmoet hij een vos die hem de essentie van vriendschap en liefde leert: "Wat essentieel is, is onzichtbaar voor het oog". De Kleine Prins beseft dat zijn roos uniek is, niet omdat ze fysiek anders is, maar omdat hij voor haar heeft gezorgd. De wijsheid van de vos helpt hem het belang in te zien van verantwoordelijkheid en de banden die we vormen.
Terwijl de piloot en de Kleine Prins naar elkaar toegroeien, legt de Kleine Prins uit dat hij terug moet naar zijn planeet om voor zijn roos te zorgen. Met de hulp van een slang regelt hij zijn vertrek, waarbij hij accepteert dat zijn lichaam slechts een omhulsel is en dat zijn geest zal terugkeren naar zijn roos. De piloot is er kapot van, maar leert de wereld anders te zien en de lessen van de Kleine Prins te koesteren.
Het verhaal eindigt met de vraag van de verteller aan de lezers om op zoek te gaan naar de Kleine Prins als ze ooit de woestijn bezoeken, waardoor het verhaal open blijft voor interpretatie. Door zijn eenvoudige proza en diepe thema's herinnert "De Kleine Prins" lezers aan het belang van liefde, verbeelding en kijken met het hart.
Hoofdstuksamenvattingen van De kleine prins voor studenten die Frans leren
Hoofdstuk 1: De verloren kunstenaar
Als kind tekende de verteller een boa constrictor die een olifant verteerde, maar volwassenen begrepen hem niet en zeiden dat hij zich op "serieuze" onderwerpen moest richten. Hij gaf zijn kunst op en werd later piloot.
Hoofdstuk 2: De kleine prins ontmoeten
Nadat zijn vliegtuig is neergestort in de Sahara-woestijn, ontmoet de verteller een blonde jongen die hem vraagt een schaap te tekenen. Verbaasd dat de jongen zijn eerdere tekening van de boa constrictor begrijpt, stelt de verteller hem uiteindelijk tevreden met een tekening van een doos, met de uitleg dat het schaap erin zit.
Hoofdstuk 3: Een kleine planeet
De kleine prins stelt veel vragen maar beantwoordt er weinig. Hij heeft het over zijn kleine planeet, waar de schapen niet zullen verdwalen. De verteller begint zich vragen te stellen over deze mysterieuze jongen.
Hoofdstuk 4: De planeet van de prins
De verteller beschrijft het kleine huis van de prins en legt de nadruk op feiten om volwassenen te plezieren die meer om getallen geven dan om schoonheid. Hij schrijft dit verhaal om zich de prins te herinneren en de belangrijke dingen die hij geleerd heeft.
Hoofdstuk 5: Zaden en bomen
De prins legt het gevaar uit van de baobabbomen op zijn planeet. Als ze niets doen, kunnen hun wortels zijn huis verwoesten. Hij vraagt om een tekening om anderen te waarschuwen hoe belangrijk het is om problemen vroegtijdig aan te pakken.
Hoofdstuk 6: Zonsondergangen
Op de planeet van de prins kun je door een paar stappen te zetten een zonsondergang zien. De prins heeft ooit 44 zonsondergangen op één dag gezien en zegt dat ze hem troosten als hij verdrietig is.
Hoofdstuk 7: Ruzies en tranen
Gefrustreerd door zijn kapotte vliegtuig, snauwt de verteller de prins af tijdens een discussie over de vraag of de schapen bloemen zouden eten. De prins huilt en beschuldigt hem ervan dat hij zich als een volwassene gedraagt. De verteller troost hem en beseft hoe belangrijk het geluk van de prins is.
Hoofdstuk 8: De roos
De prins vertelt een verhaal over een mooie, maar ijdele roos op zijn planeet. Hij hield van haar en gaf om haar, maar haar leugens deden hem twijfelen aan haar oprechtheid. Omdat hij de liefde nog niet begreep, liet hij haar achter.
Hoofdstuk 9: Vaarwel aan de Roos
Voordat hij zijn planeet verlaat, neemt de prins afscheid van de roos. Ze verontschuldigt zich voor haar trots en vertelt hem dat ze van hem houdt. De prins beseft hoe bijzonder ze is, maar vervolgt zijn reis.
Hoofdstuk 10: De koning
De prins bezoekt een planeet die wordt geregeerd door een koning zonder onderdanen. De koning beweert over het hele universum te heersen, maar zijn bevelen weerspiegelen alleen wat er al gebeurt.
Hoofdstuk 11: De ijdele man
Op de volgende planeet ontmoet de prins een man die constant bewondering wil. De prins klapt voor hem maar vindt de behoefte van de man aan goedkeuring triest.
Hoofdstuk 12: De dronkaard
De prins ontmoet een dronkaard die drinkt om zijn schaamte over het drinken te vergeten, een cyclus die de prins verwart en verdrietig maakt.
Hoofdstuk 13: De zakenman
Op een andere planeet beweert een zakenman dat hij alle sterren bezit. De prins stelt dat eigendom gepaard moet gaan met zorg en verantwoordelijkheid, wat de zakenman sprakeloos achterlaat.
Hoofdstuk 14: De lampaansteker
De prins ontmoet een lampaansteker op een kleine planeet waar elke minuut een nieuwe dag begint. De lantaarnopsteker steekt onvermoeibaar de lamp aan en uit. De prins bewondert zijn toewijding maar zou willen dat hij kon rusten.
Hoofdstuk 15: De geograaf
De prins bezoekt een geograaf die details over planeten optekent, maar ze nooit verkent. De geograaf stelt voor dat de prins de volgende keer de aarde bezoekt.
Hoofdstuk 16: Bevolking van de aarde
De verteller beschrijft de aarde als vol met koningen, geografen, zakenlieden en ijdele mensen, waarmee hij laat zien hoe mensen bezig zijn met status en rijkdom.
Hoofdstuk 17: De slang
Bij aankomst op aarde ontmoet de prins een slang die aanbiedt hem te helpen terug te keren naar zijn planeet. De slang verwijst naar de eenzaamheid van zowel woestijnen als menselijke relaties.
Hoofdstuk 18: De bloem
De prins ontmoet een eenvoudige bloem die zegt dat mensen weinigen zijn en wortelloos, rondgeblazen door de wind.
Hoofdstuk 19: De berg
Als hij een hoge berg beklimt, hoopt de prins de hele planeet te zien, maar hij vindt alleen een desolaat landschap. Zijn echo maakt hem eenzamer.
Hoofdstuk 20: De Rozentuin
Wanneer hij een tuin vol rozen ontdekt, voelt de prins zich onbelangrijk omdat zijn roos minder uniek lijkt. Hij ligt in het gras, overweldigd door verdriet.
Hoofdstuk 21: De vos
Een vos leert de prins over vriendschap en legt uit dat liefde iemand of iets uniek maakt. De prins realiseert zich dat zijn roos speciaal is door de zorg en liefde die hij haar gaf. De vos vertelt hem: "Wat essentieel is, is onzichtbaar voor het oog".
Hoofdstuk 22: De spoorwegwisselaar
De prins ontmoet een wisselwachter die treinen bestuurt. Hij merkt op dat volwassenen zich altijd haasten maar niet weten wat ze zoeken, in tegenstelling tot kinderen.
Hoofdstuk 23: De verkoopster
De prins ontmoet een man die pillen verkoopt om de dorst te lessen. Hij vraagt zich af waarom iemand op deze manier tijd zou besparen en zegt dat hij de extra tijd zou gebruiken om naar een fontein te lopen.
Hoofdstuk 24: Op zoek naar water
De verteller heeft geen water meer en gaat samen met de prins op zoek naar een waterput. De prins leert hem dat de ware waarde in de ongeziene dingen ligt.
Hoofdstuk 25: De Bron
Ze vinden een bron en de verteller realiseert zich dat water speciaal is vanwege de reis om het te vinden. De prins zegt dat kinderen deze waarheden beter zullen begrijpen dan volwassenen.
Hoofdstuk 26: De beet van de slang
De prins vertelt de verteller dat hij terug moet naar zijn planeet om voor zijn roos te zorgen. Hij regelt met de slang dat hij hem helpt de aarde te verlaten. Die nacht laat de prins zich bijten door de slang en valt in zwijm.
Hoofdstuk 27: De Sterrenhemel
Jaren later gelooft de verteller dat de prins is teruggekeerd naar zijn planeet, hoewel hij daar niet zeker van kan zijn. Kijkend naar de sterren vraagt hij zich af of het schaap de roos heeft opgegeten, waardoor hij alles anders is gaan zien.
Epiloog: Een verzoek
De verteller vraagt de lezers op zoek te gaan naar de prins als ze ooit de Sahara bezoeken. Hij deelt de laatste tekening van de woestijn en vraagt hen om het hem te laten weten als ze de jongen met het gouden haar vinden.