Futur proche (nabije toekomst in het Frans)

In de Franse grammatica is de “futur proche” tijd is een manier om de nabije toekomst uit te drukken. Hij wordt gevormd door de tegenwoordige tijd van het werkwoord “aller” (gaan) gevolgd door de infinitief van het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld, “Je vais manger” betekent "Ik ga eten."

De futur proche is een relatief eenvoudige tijd om te gebruiken, en wordt vaak gebruikt in alledaagse gesprekken. Hij kan worden gebruikt om te praten over acties die gepland zijn of waarvan verwacht wordt dat ze in de nabije toekomst zullen plaatsvinden, zoals “Je vais aller au cinéma ce soir” (Ik ga vanavond naar de film) of “Elle va étudier demain matin” (Ze gaat morgenochtend studeren).

Een van de voordelen van de futur proche is dat het sprekers in staat stelt toekomstige acties uit te drukken met een gevoel van directheid. Het geeft het idee dat de actie spoedig zal plaatsvinden, in plaats van op een onbepaald moment in de toekomst.

De futur proche is ook nuttig om intenties of toekomstige plannen uit te drukken, zoals “Nous allons déménager en été” (We gaan in de zomer verhuizen) of “Il va essayer de trouver un nouvel emploi” (Hij gaat proberen een nieuwe baan te vinden).

Het is belangrijk op te merken dat de futur proche wordt alleen gebruikt voor acties die in de nabije toekomst plaatsvinden, meestal binnen de komende uren, dagen of weken. Voor acties die verder in de toekomst zullen plaatsvinden, wordt de futur simple wordt gebruikt.

De futur proche is een relatief informele tijd en wordt vaak gebruikt in gesproken Frans. In geschreven Frans wordt de futur simple tijd wordt vaker gebruikt om te spreken over toekomstige gebeurtenissen. Het is echter nog steeds belangrijk om de futur proche in alledaagse gesprekken.

Kortom, de futur proche is een eenvoudige en handige manier om de nabije toekomst in het Frans uit te drukken. Door het combineren van de tegenwoordige tijd van het werkwoord “aller” met de infinitief van het hoofdwerkwoord kunnen sprekers hun plannen, bedoelingen en verwachtingen overbrengen voor acties die in de nabije toekomst zullen plaatsvinden.

 

10 voorbeelden van zinnen met toekomstige proche

Hier zijn tien voorbeelden van Franse zinnen waarbij de futur proche gespannen:

  • Je vais aller à la plage demain (Ik ga morgen naar het strand)
  • Nous allons manger au restaurant ce soir (we gaan vanavond in het restaurant eten)
  • Elle va acheter une nouvelle voiture la semaine prochaine (ze gaat volgende week een nieuwe auto kopen)
  • Ils vont partir en vacances en août (ze gaan in augustus op vakantie)
  • Tu vas réussir ton examen, j’en suis sûr (je gaat slagen voor je examen, daar ben ik zeker van)
  • Vous allez apprendre beaucoup de choses en étudiant à l’étranger (je gaat veel leren door in het buitenland te studeren)
  • Le professeur va donner une leçon sur la grammaire demain matin (de leraar geeft morgenochtend een les over grammatica)
  • Mon ami va déménager dans un nouvel appartement le mois prochain (mijn vriend gaat volgende maand verhuizen naar een nieuw appartement)
  • Nous allons visiter le Louvre pendant notre séjour à Paris (we gaan het Louvre bezoeken tijdens ons verblijf in Parijs)
  • Les enfants vont regarder un film d’animation ce soir (de kinderen gaan vanavond een tekenfilm kijken)

 

10 oefeningen met future proche

1. Vervoeg het werkwoord “aller” in de futur proche tijd voor het onderwerp “je”.

Klik om het antwoord te zien

Je vais

 

2. Schrijf een zin met de futur proche tijd met het werkwoord “manger” voor het onderwerp “tu”.

Klik om het antwoord te zien

Tu vas manger des frites ce soir

 

3. Vervoeg het werkwoord “finir” in de futur proche tijd voor het onderwerp “nous”.

Klik om het antwoord te zien

Nous allons finir nos devoirs ce soir

 

4. Schrijf een zin met de futur proche tijd met het werkwoord “lire” voor het onderwerp “elle”.

Klik om het antwoord te zien

Elle va lire un livre intéressant demain

 

5. Vervoeg het werkwoord “prendre” in de futur proche tijd voor het onderwerp “ils”.

Klik om het antwoord te zien

Ils vont prendre le train à midi

 

6. Schrijf een zin met de futur proche tijd met het werkwoord “écouter” voor het onderwerp “nous”.

Klik om het antwoord te zien

Nous allons écouter de la musique toute la soirée

 

7. Vervoeg het werkwoord “venir” in de futur proche tijd voor het onderwerp “vous”.

Klik om het antwoord te zien

Vous allez venir me voir demain.

 

8. Schrijf een zin met de futur proche tijd met het werkwoord “regarder” voor het onderwerp “je”.

Klik om het antwoord te zien

Je vais regarder un film ce soir

 

9. Vervoeg het werkwoord “parler” in de futur proche tijd voor het onderwerp “elle”.

Klik om het antwoord te zien

Elle va parler à son professeur demain matin

 

10. Schrijf een zin met de futur proche tijd met het werkwoord “boire” voor het onderwerp “ils”.

Klik om het antwoord te zien

Ils vont boire un verre de vin ce soir